Video resolutie wordt bepaald door het aantal lijnen.
Video kan 'interlaced' of 'progressive' zijn.
Bij interlaced krijg om en beelden met alleen alle even en alle oneven lijnen. Dat is analoge t.v., en ook de meeste videocamera's. Vandaar dat een beeld soms trilt als je het stil zit met de videocamera.
Bij progressive krijg je beelden met in een keer alle informatie. Dat is in de nieuwste videocamera's, en bijvoorbeeld ook in fotocamera's die kunnen filmen.
720p = 720 lijnen hoog (en 1440 pixels breed), progressive. 1080i = 1080 lijnen hoog (en 1920 pixels breed) (ofwel, Full HD), interlaced
Het aantal beeldjes per seconde is op PAL TV's 25 en NTSC TV's 30, en in de bioscoop 24. Maar op de computer kun je het zelf bepalen.
Digitale video formaten
AVI en MOV zijn container formaten: er kan elk soort video in zitten. Video wordt gekenmerkt door de resolutie (het aantal pixels), het aantal beeldjes per seconde, maar ook door de soort compressie, ook wel 'codec'.
Waarom compressie?
In principe hoef je video niet te comprimeren, maar omdat je zoveel beeldjes per seconde hebt en er zoveel seconden in een filmpje zitten krijg je dan bestandsgroottes die te groot zijn voor je computer om op te slaan, en te zwaar zijn voor je computer om af te spelen.
We zijn inmiddels bijna op het punt dat dit haalbaar is voor gewone computers voor SD (standaard definitie) materiaal, echter, de industrie heeft met de overstap naar HD gemaakt, wat ons er weer toe dwingt met ingepakt materiaal te werken.
Compressie
Intra-frame Elk beeldje afzonderlijk gecomprimeerd MiniDV, Motion-JPEG Inter-frame Meerdere beeldjes samen gecompressed, 'keyframes'. MPEG-2 (DVD, HDV), MPEG-4
Compressie is vrijwel altijd lossy (net als JPEG). Een lossless codec op de apple is bijvoorbeeld 'Apple Animation'. Ik sla hier screencaptures in op.
Bewerken
Als zo'n videobestand helemaal ingepakt is, is het niet per se makkelijk bewerken. Voor bewerken moet de computer het eigenlijk allemaal weer uitpakken. Dat is met name lastig voor inter-frame compressie.
Je moet checken hoe de camera die je wilt gaan gebruiken samenwerkt met het videomontage programma dat je wilt gebruiken. Ouderwetse miniDV, met bandjes, is wat dat betreft eigenlijk ideaal. Ik kan op mijn 4 jaar oude MacBook goed miniDV editen, en zowel iMovie als Final Cut ondersteund het 'real time'.
Nieuwe camera's slaan informatie vaak sterker gecompressed op waardoor het moeilijker is voor de computer om ermee te rekenen. 'AVCHD' compressie b.v. is te heftig voor de computer en Final Cut ondersteund het niet rechtstreeks als formaat.
In zo'n geval zul je je bronvideo eerst om moeten zetten naar een 'intermediate' codec zoals bijvoorbeeld Apple ProRes. Dat moet je bijvoorbeeld ook doen als je video's maakt met je digitale spiegelreflex.
Je moet er rekening mee houden dat werken op HD beeldformaten zwaar is voor je computer. Die van mij kan het niet goed aan, bijvoorbeeld.
ps Deze formaten ondersteunt final cut vanuit zichzelf: DV, DVCPRO, DVCAM, DVCPRO 50, IMX, HDV, DVCPRO HD, AVC-Intra, XDCAM HD, XDCAM HD 422, and XDCAM EX, Uncompressed 8- and 10-bit SD and HD
Exporteren
Het meest veelzijdige exporteer formaat is op dit moment MPEG4 (ofwel H264). Het wordt door een groot aantal apparaten ondersteund en biedt een goede kwaliteit/bestandsgrootte verhouding.
Zie dit artikel van Vimeo voor goede instellingen.